Voetstappen! Ludovic, Lyra en Brocéliande
grijpen de wapens, en zien hoe enkele gewonde mannen de ruïne van de tempel van
Pelor binnenstrompelen. De groene wapenrokken met zwarte raaf erop ten spijt,
blijken de soldaten het strijdtoneel ontvlucht te zijn, en ze grijpen naar de
wapens zodra ze horen dat de drie bondgenoten van Gerlach zijn.
Ludovic probeert hen nog te overhalen om geen
geweld te gebruiken, maar de mannen zijn niet voor rede vatbaar. De overlopers
stormen op Ludovic af en delen enkele rake klappen uit. Ludovic staat zijn
mannetje en beschemt de vrouwen, maar doet dit letterlijk met lijf en leden.
Hoewel ook Lyra en Brocéliande door hun beste krachten heen zijn, worden de verraders
tenslotte met vereende krachten uitgeschakeld.
Ondertussen bekomt Sturdle in het kasteel van
zijn woelige bestorming. Nu de strijd gaat liggen, komt bij hem ook het besef
dat een dode Sturdle minder waard is dan een levende. Doodvermoeid zijgt hij
neer bij de warmte van de centrale schoorsteen op de zolderverdieping en sluit
zijn ogen voor een welverdiend en verkwikkend dutje.
Ook de andere drie helden moeten even bekomen,
maar krijgen de kans niet. Opnieuw horen ze voetstappen, deze keer minder gejaagd.
Het zijn enkele getrouwen die, nu de kust veilig is, de helden komen uitnodigen
om de verovering van het kasteel te bespreken met kapitein Gerlach. Ze ruimen
hun provisoir kampement op en trekken mee naar het kasteel, met een warmer bed
in het vooruitzicht.
Sturdle, die een paar minuten slaap heeft
gekregen, wordt inmiddels ook niet gespaard. Een soldaat maakt hem wakker met
de boodschap dat kapitein Gerlach ook hem wil spreken. Maar de arme man zal
niet snel meer een slapende gnoom proberen wakker te maken. Sturdle heeft
namelijk geen zin in plichtplegingen, en wil vooral voortslapen.
Brocéliande, Ludovic en Lyra komen met hun
beschermelingen door de grote poort naar binnen, en zien dat het hele kasteel
ondertussen is bevrijd. De keukenmeiden zijn maar al te blij dat ze terug
kunnen naar hun vertrouwde post, en ook vrouwe Lorena is dankbaar dat de onderdrukking
voorbij is. Ze vergezelt de drie helden naar kapitein Gerlach, die hen
hartelijk dankt voor hun onmisbaar aandeel in de overwinning.
De vrienden zijn echter in de eerste plaats
bezorgd om Sturdle, ze zagen hem immers het laatst toen hij hinkend en op zijn
laatste adem de strijd in trok. Een soldaat geeft schoorvoetend toe dat hij
Sturdle niet kon overtuigen zich bij het overleg te voegen.
Helga, dochter van dwerg meestersmid Haldor,
ziet haar kans en neemt twee pullen bier mee om Sturdle te overtuigen. Ze
trippelt de trap op en weet Sturdle inderdaad met het bier te verleiden om haar
naar beneden te volgen.
Ondertussen doet Gerlach het verhaal van de
hobgoblins. Zij hebben zich verzameld, en zouden wel eens een bestorming kunnen
plannen om het kasteel te heroveren. De helden schenken hem de overzichtskaart
met kampementen die ze vonden en laten de militaire plannen voor wie daar beter
voor geschikt is.
Wanneer Sturdle beneden aankomt, wordt hij met
opgeluchte kreten onthaald. Het doet zijn vrienden goed te zien dat hij het
inderdaad allemaal overleefd heeft. Niet van plan nu ineens het initiatief te
verliezen, vraagt Sturdle meteen naar Bjorn. Wessel vertelt hem dat die beneden
in de kerker zit opgesloten, waarop de uitgeputte gnoom zich zonder een woord
naar beneden begeeft, op de voet gevolgd door een ietwat bezorgde Ludovic. In
een variatie op het thema ‘goede wachter, kwaaie wachter’ ondervragen ze hem
stevig, waarbij de mogelijkheid van Bjorns hoofd op een staak wordt afgewogen
tegen de belofte van een eerlijk proces. Bjorn kiest eieren voor zijn geld,
maar weet ook niet veel meer dan reeds bekend was.
Kapitein Gerlach moedigt de vier na deze
episode aan om eindelijk rust te nemen in de soldatenbarakken, maar de vier
overtuigen vrouwe Lorena om hen een zacht bed in de private vertrekken te
gunnen. Sturdle schoffeert Helga tussen de bedrijven door lelijk wanneer de indeling
van slaapplaatsen ter sprake komt, en zij laat duidelijk merken dat ze meer
hoffelijkheid verwacht… Bij nader inzien beseffen ze alle vier dat hun wonden
hen toch richting de barakken dwingen, gezien de ziekenboeg daar gevestigd is.
Dag 35
(woensdag 25 april)
In de ziekenboeg worden hun wonden zo goed als
mogelijk verzorgd. Sturdle is het ergst gewond en blijft ook de volgende dag
nog te bed. Maar ook hij kan zijn vreugde niet de baas als blijkt dat hun
rijdieren allemaal terug te vinden zijn in de stallen van het kasteel – een
feit dat Lyra hem kameraadschappelijk meedeelt door Kroesjnoetsj zijn kamer
binnen te duwen. Het beest springt harig, kwijlend en buitengewoon enthousiast
boven op zijn baasje, en is aldus een stimulans te meer tot spoedige genezing.
Kapitein Gerlach is onder de indruk van de
capaciteiten van de helden, en vraagt hen om hulp bij de nakende
hobgoblinaanval. Waarom zouden ze niet elk een regiment van vijftig soldaten en
gewapende burgers leiden, en zo de vier toegangswegen tot het dorp bewaken?
De vier stemmen ietwat schoorvoetend in, en
terwijl Sturdle herstelt, brengen de andere drie de dag door met het
controleren van de barricaderingswerken en het geven van peptalks aan de
bewapende burgers. Tegen de avond voegt hij zich bij zijn eigen contingent en
laat zich voor de opzwepende toespraken bijstaan door Vito.
Dag 36
(donderdag 26 april)
Ludovic, die de westelijke ingang tot zijn
rekening neemt, ziet de volgende ochtend een horde hobgoblins opmarcheren in de
richting van Ravensteen. Maar net wanneer ze zich willen schrap zetten, lijkt
het wel of de hobgoblins zich bedenken. Ze zetten koers weg van Ravensteen.
Zijn ze afgeschrikt door het hoofd van Balderik, dat op een spiets boven de
muren prijkt?
De ware reden wordt snel duidelijk. Een grote
groep voetsoldaten komt Ravensteen tegemoet, onder leiding van paladijnen van
Heironeous en Rode Ridders van Sardal. Dit moeten wel versterkingen zijn. De
boodschapper die enige weken tevoren naar Sardal was gestuurd, heeft het dus
toch gehaald! Met veel egards begeleidt Ludovic Frierune, de Grootmeester van
de Orde van de Witte Vuist, toegewijd aan Heironeous, naar het kasteel van
Ravensteen en de ontmoeting met Gerlach. De drie andere helden zien wel dat er
iets gaande is, en sluiten zich bij het nieuwe overleg aan.
Wat blijkt? Deze riddermacht heeft al enkele
hobgoblinkampen met de grond gelijk gemaakt, en zal het werk verderzetten
totdat de hobgoblininvasie in Schemerwolde is uitgeroeid. De strijd is nog niet
gestreden, maar de hobgoblins zijn bezig met een terugtrekkende beweging. Met
deze nieuwe bondgenoten is de veiligheid voorlopig verzekerd, en kunnen de
helden eindelijk terug op weg met de herwonnen wapens richting Sardal. Ze nemen
afscheid van kapitein Gerlach en zijn gevolg en laden alle wapen terug op de
karren.
Dag 38
(zaterdag 28 april) – Dag 47 (maandag 7 mei)
Een paar dagen later trekt de karavaan zich
opnieuw op gang, samen met luitenant Wessel en de dwergen, alsmede twee
gevangenen die in Sardal zullen berecht worden: graaf Bertram en de
verraderlijke dwerg Bjorn. Ook vrouwe Lorena, die het proces van haar vader wil
bijwonen, vergezelt hen naar de hoofdstad.
De reis verloopt voorspoedig, en na ruim een
week komt de Ruiter in zicht. Deze rivier strekt zich uit van het grote meer
waaraan Sardal gelegen is, tot aan de zee.
Ludovics hart maakt een sprongetje, want zijn
geboortestadje Lorkel ligt ook aan deze rivier. Hier begon hij zijn
avonturencarrière, en het doet deugd om eens terug op bekende bodem te zijn.
Dag 49
(dinsdag 9 mei)
Enkele dagen later rijden ze tegen de avond
Lorkel binnen, dat duidelijk een havenstadje is dat floreert van de
transithandel. Hun karavaan valt dus helemaal niet op.
Ludovic sleurt de helden mee naar de herberg
(eveneens ‘de Ruiter’ geheten) waar hij in zijn eerste avonturendagen heel wat
‘tekenen van St. Cuthbert’ gezien heeft op de bodem van zijn glas. Het is een
net etablissement, gepast voor reizende handelaars.
Sturdle daarentegen vindt er niks aan, ziet
dat ook Helga niet helemaal in haar sas is, en grijpt zijn kans om één en ander
goed te maken. Met een beetje schroom die zijn vrienden helemaal niet gewend
zijn van deze taaie gnoom, maar aangemoedigd door Haldor, vraagt hij Helga of
ze meegaat naar havenkroeg 'de Stinkende Aap'. Hij belooft haar zelfs een echt
bargevecht.
De andere helden nippen van hun lekker wijntje
maar het valt Ludovic op dat de waard erg zenuwachtig is. Ludovic spreekt hem
aan en merkt dat er iets niet in de haak is.
Brocéliande is de meest oplettende van de
drie, en ziet dat de waard zijn zoon wat in het oor fluistert en hoe die naar
achter verdwijnt. Brocéliande vertrouwt het zaakje niet en rent naar de
sanitaire voorzieningen. Daar maakt ze zich snel onzichtbaar en zet de
achtervolging in.
De zoon van de waard is naar buiten geglipt en
snelt in de richting van de tempel van St. Cuthbert. Brocéliande durft niet mee
naar binnen uit schrik dat haar onzichtbaarheid zou uitgewerkt raken.
Net wanneer ze nadenkt over haar volgende
stappen ziet ze de jongen weer naar buiten komen, maar vergezeld van een
belangrijk uitziende persoon, met enkele tempelwachters erbij. Wanneer ze haar
richting uitkomen, beseft ze dat er wel eens gevaar zou kunnen dreigen. Zo snel
als haar benen haar kunnen dragen, spurt ze terug naar de herberg en waarschuwt
Lyra en Ludovic.
Voor deze het goed en wel beseffen, staat de
man in het harnas met de tempelwachters echter al bij hun tafel en proclameert
hij: “Ludovic Brunswick, je wordt aangehouden voor moord en foltering!”
Ludovic herkent de emblemen van de kerk van
St. Cuthbert, de ‘Schalen van de Balans’, en legt gedecideerd uit dat hij
onschuldig is. Niet voor rede vatbaar slaan ze hem toch in de boeien. Ludovic
gehoorzaamt aan de autoriteiten en volgt gedwee, maar Lyra en Brocéliande houden
toch hun wapens in aanslag.
Ondertussen hebben Sturdle en Helga lekker
gegeten, en hebben ze zodoende een goede basis gelegd om stevig wat bier te
verzetten. Ze maken flink wat lol en Sturdle houdt zich aan zijn belofte: niet
veel later vliegt het meubiliar in het rond.
Wanneer het stof weer gaat liggen, hebben ze
beiden een grote glimlach op het gezicht, in schril contrast met dat van de
herbergier. Maar ook zijn humeur verbetert als Sturdle twintig goudstukken
bovenhaalt, wat normaliter voldoende is om de hele bar te kopen! Ze dwalen nog
wat door de straten, laten luide boeren en duiken her en der nog eens een
herberg binnen als ze terug dorst krijgen.
Brocéliande en Lyra zijn de stoet met Ludovic
gevolgd tot bij de tempel van St. Cuthbert, en Lyra spreekt vastberaden een
wachter aan, die ze om meer informatie vraagt. Wanneer die haar argwanend naar
haar banden met de beklaagde vraagt, houdt ze zich aanvankelijk op de vlakte,
maar verklaart zich later toch bereid om in Ludovics voordeel te getuigen.
Daarop haalt de wachter iemand met meer gezag: vader Winfried. Deze aanhoort de
steunbetuigingen van Lyra en Brocéliande, en vraagt hen of ze die de volgende
dag op het proces willen herhalen. De twee stemmen hier onmiddellijk mee in.
Ludovic, de arme jongen, zit ondertussen in
een koude donkere cel, ergens in de kerk van St. Cuthbert, wanneer een bekende
figuur hem benadert. Het is vader Winfried, die uitleg komt vragen, maar toch
is het Ludovic die het meest in de war is en antwoorden nodig heeft.
Vader Winfried kijkt raar op van zijn
onwetendheid, en vertelt hem dat vader Arend, de voormalige mentor van Ludovic,
werd vermoord met zijn eigen knots, en dat moeder Leah werd mishandeld. En er
zijn getuigen die onder ede willen bevestigen dat Ludovic in beide gevallen de
dader was!
Ludovic is ontsteld. Moeder Leah had hem in
het weeshuis opgevoed alsof zij zijn moeder was, en vader Arend had hem onder
zijn hoede genomen toen hij in de orde intrad. Beide personen liggen hem nauw
aan het hart, en het treft hem dan ook diep te horen wat hen werd aangedaan.
Het proces, dat de volgende morgen gevoerd zal
worden, ziet er niet goed uit voor Ludovic, maar vader Winfried, die in
Ludovics onschuld gelooft, geeft hem een suggestie mee: hij kan een heilige eed
afleggen, zodat St. Cuthbert zelf ontegensprekelijk over zijn schuld of onschuld
kan oordelen…
Na zijn avondgebed, waarin Ludovic St.
Cuthbert om steun heeft gevraagd op dit heikele moment, valt hij in een diepe
slaap. Daarin krijgt hij een droom, die duidelijk een antwoord is van zijn god…
Hij ziet zichzelf terug als leerling bij vader Arend, wanneer hij die de fles
wijn laat zien die het laatste is dat hij van zijn vader heeft. In de droom
hoort hij met nieuwe nadruk: “Materiële en sentimentele waarde… vertroebelen
het ware zicht, mijn zoon…” Wanneer Ludovic wakker schrikt, beseft hij dat deze
droom hem iets wil vertellen, maar de betekenis ontgaat hem. Hij heeft ook geen
tijd meer om erbij stil te staan, want de wachters arriveren om hem naar de
rechtzitting te brengen.
Dag 50
(woensdag 10 mei)
Grootinquisiteur Lamont, een hogepriester van
de orde van St. Cuthbert, die reeds op vele exotische plaatsen de leer
verkondigde, zit het proces voor. Als eerste roept hij de getuigen ten gunste
van Ludovic op. Lyra en Brocéliande getuigen naar beste vermogen pro Ludovic.
Maar na hen volgt een resem andere getuigenissen die ronduit vernietigend zijn.
Als laatste mag Ludovic zelf het woord nemen,
en hij richt zich rechtreeks tot Grootinquisiteur Lamont. Hij pleit nogmaals
onschuldig, en verklaart zich bereid om zelfs de heilige eed af te leggen.
Het publiek roert zich. De heilige eed! Je
laat je niet zomaar door St. Cuthbert berechten… Als je onschuldig bent en
je zweert trouw aan St. Cuthbert, dan ben je meteen gezuiverd van alle
blaam, maar iedereen weet wat St. Cuthbert doet met zij die de wet
overtreden...
Grootinquisiteur Lamont is deze optie wel
genegen, en met de hand op de geschriften van St. Cuthbert zweert Ludovic
de heilige eed. Hij wordt gelukkig niet ter plekke neergebliksemd, integendeel.
Je zou zweren dat enkele zonnestralen de weg naar de kerk vonden en net op dit
moment op Ludovic vallen om hem te zegenen.
Maar het is vooral diep vanbinnen dat Ludovic
de zegen voelt. Gesterkt door zijn geloof, zijn heilige eed en de nabijheid van
St. Cuthbert, staat hij op als een onschuldig man, maar met meer inzichten dan
tevoren.
Hij dankt de Grootinquisiteur en belooft vader
Winfried om de dood van vader Arend en de mishandeling van moeder Leah te
onderzoeken.
Sturdle inmiddels, dwaalt weer door de
straten. Zijn metgezellin (die de vorige avond, voor er nog maar sprake van
overleg kon zijn over slaapvoorzieningen, de deur van haar kamer voor zijn neus
had gesloten) heeft hij netjes weer bij de karavaan afgezet, en nu is hij op
zoek naar zijn vrienden.
Luitenant Wessel en de dwergen vernemen met
meegevoel het hele verhaal, maar zijn niet van plan om dit oponthoud nog langer
te rekken. Al gauw zet de karavaan zich in beweging richting Sardal.
Dag 51
(donderdag 11 mei)
Halverwege de tweede dag die daarop volgt,
bereiken ze de hoofdstad, die indrukwekkend lijkt dankzij de prachtige witte
stenen omwalling die reflecteert in het Grote Meer. Ze trekken door tot aan een
groot plein waar een indrukwekkend standbeeld van Sardal de Drakendoder staat.
Daarachter verheft zich het koninklijk paleis.
Luitenant Wessel heeft een audiëntie met
koning Eberhart II en verzoekt de helden hem te vergezellen. De koning, die nog
geen twintig blijkt te zijn, wordt bijgestaan door een grijze raadsheer, heer
Eldarc.
Luitenant Wessel wordt bedankt voor zijn
escorte, en gepromoveerd tot kapitein. Zijn volgende opdracht bestaat er echter
uit om de wapens per schip naar het front te brengen, en dus nemen ze afscheid
van kapitein Wessel.
Ook de helden worden bedankt voor hun aandeel
en naast een geldbuideltje voor bewezen diensten, heeft de koning nog een
adelijke titel in petto. Een voor een worden de helden geridderd en dragen
vanaf nu de titel: “Ridder in de Rode Orde”.
Zo fier als een gieter staan de helden buiten
het paleis wat na te kaarten als iemand hen aanspreekt. Hij stelt zich voor als
Floris de Hofbard, eveneens ridder in de Rode Orde, en raadt hen de herberg aan
waar alle Rode Ridders verblijven: ‘De Rode Furie’. Een stevige maaltijd en
zacht bed hebben ze nu wel verdiend. In ruil voor het relaas van hun
wedervaren, trakteert Floris de vier helden op een uitgebreid maal, dat ze zich
goed laten smaken.
XP
2,100 XP (525 XP per persoon)
Treasure
200 pp
Tekst: Mattias Dooreman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten