maandag 8 oktober 2012

25 september 2012

Voetstappen! Ludovic, Lyra en Brocéliande grijpen de wapens, en zien hoe enkele gewonde mannen de ruïne van de tempel van Pelor binnenstrompelen. De groene wapenrokken met zwarte raaf erop ten spijt, blijken de soldaten het strijdtoneel ontvlucht te zijn, en ze grijpen naar de wapens zodra ze horen dat de drie bondgenoten van Gerlach zijn.
Ludovic probeert hen nog te overhalen om geen geweld te gebruiken, maar de mannen zijn niet voor rede vatbaar. De overlopers stormen op Ludovic af en delen enkele rake klappen uit. Ludovic staat zijn mannetje en beschemt de vrouwen, maar doet dit letterlijk met lijf en leden. Hoewel ook Lyra en Brocéliande door hun beste krachten heen zijn, worden de verraders tenslotte met vereende krachten uitgeschakeld.
Ondertussen bekomt Sturdle in het kasteel van zijn woelige bestorming. Nu de strijd gaat liggen, komt bij hem ook het besef dat een dode Sturdle minder waard is dan een levende. Doodvermoeid zijgt hij neer bij de warmte van de centrale schoorsteen op de zolderverdieping en sluit zijn ogen voor een welverdiend en verkwikkend dutje.
Ook de andere drie helden moeten even bekomen, maar krijgen de kans niet. Opnieuw horen ze voetstappen, deze keer minder gejaagd. Het zijn enkele getrouwen die, nu de kust veilig is, de helden komen uitnodigen om de verovering van het kasteel te bespreken met kapitein Gerlach. Ze ruimen hun provisoir kampement op en trekken mee naar het kasteel, met een warmer bed in het vooruitzicht.
Sturdle, die een paar minuten slaap heeft gekregen, wordt inmiddels ook niet gespaard. Een soldaat maakt hem wakker met de boodschap dat kapitein Gerlach ook hem wil spreken. Maar de arme man zal niet snel meer een slapende gnoom proberen wakker te maken. Sturdle heeft namelijk geen zin in plichtplegingen, en wil vooral voortslapen.
Brocéliande, Ludovic en Lyra komen met hun beschermelingen door de grote poort naar binnen, en zien dat het hele kasteel ondertussen is bevrijd. De keukenmeiden zijn maar al te blij dat ze terug kunnen naar hun vertrouwde post, en ook vrouwe Lorena is dankbaar dat de onderdrukking voorbij is. Ze vergezelt de drie helden naar kapitein Gerlach, die hen hartelijk dankt voor hun onmisbaar aandeel in de overwinning.
De vrienden zijn echter in de eerste plaats bezorgd om Sturdle, ze zagen hem immers het laatst toen hij hinkend en op zijn laatste adem de strijd in trok. Een soldaat geeft schoorvoetend toe dat hij Sturdle niet kon overtuigen zich bij het overleg te voegen.
Helga, dochter van dwerg meestersmid Haldor, ziet haar kans en neemt twee pullen bier mee om Sturdle te overtuigen. Ze trippelt de trap op en weet Sturdle inderdaad met het bier te verleiden om haar naar beneden te volgen.
Ondertussen doet Gerlach het verhaal van de hobgoblins. Zij hebben zich verzameld, en zouden wel eens een bestorming kunnen plannen om het kasteel te heroveren. De helden schenken hem de overzichtskaart met kampementen die ze vonden en laten de militaire plannen voor wie daar beter voor geschikt is.
Wanneer Sturdle beneden aankomt, wordt hij met opgeluchte kreten onthaald. Het doet zijn vrienden goed te zien dat hij het inderdaad allemaal overleefd heeft. Niet van plan nu ineens het initiatief te verliezen, vraagt Sturdle meteen naar Bjorn. Wessel vertelt hem dat die beneden in de kerker zit opgesloten, waarop de uitgeputte gnoom zich zonder een woord naar beneden begeeft, op de voet gevolgd door een ietwat bezorgde Ludovic. In een variatie op het thema ‘goede wachter, kwaaie wachter’ ondervragen ze hem stevig, waarbij de mogelijkheid van Bjorns hoofd op een staak wordt afgewogen tegen de belofte van een eerlijk proces. Bjorn kiest eieren voor zijn geld, maar weet ook niet veel meer dan reeds bekend was.
Kapitein Gerlach moedigt de vier na deze episode aan om eindelijk rust te nemen in de soldatenbarakken, maar de vier overtuigen vrouwe Lorena om hen een zacht bed in de private vertrekken te gunnen. Sturdle schoffeert Helga tussen de bedrijven door lelijk wanneer de indeling van slaapplaatsen ter sprake komt, en zij laat duidelijk merken dat ze meer hoffelijkheid verwacht… Bij nader inzien beseffen ze alle vier dat hun wonden hen toch richting de barakken dwingen, gezien de ziekenboeg daar gevestigd is.

Dag 35 (woensdag 25 april)

In de ziekenboeg worden hun wonden zo goed als mogelijk verzorgd. Sturdle is het ergst gewond en blijft ook de volgende dag nog te bed. Maar ook hij kan zijn vreugde niet de baas als blijkt dat hun rijdieren allemaal terug te vinden zijn in de stallen van het kasteel – een feit dat Lyra hem kameraadschappelijk meedeelt door Kroesjnoetsj zijn kamer binnen te duwen. Het beest springt harig, kwijlend en buitengewoon enthousiast boven op zijn baasje, en is aldus een stimulans te meer tot spoedige genezing.
Kapitein Gerlach is onder de indruk van de capaciteiten van de helden, en vraagt hen om hulp bij de nakende hobgoblinaanval. Waarom zouden ze niet elk een regiment van vijftig soldaten en gewapende burgers leiden, en zo de vier toegangswegen tot het dorp bewaken?
De vier stemmen ietwat schoorvoetend in, en terwijl Sturdle herstelt, brengen de andere drie de dag door met het controleren van de barricaderingswerken en het geven van peptalks aan de bewapende burgers. Tegen de avond voegt hij zich bij zijn eigen contingent en laat zich voor de opzwepende toespraken bijstaan door Vito.

Dag 36 (donderdag 26 april)

Ludovic, die de westelijke ingang tot zijn rekening neemt, ziet de volgende ochtend een horde hobgoblins opmarcheren in de richting van Ravensteen. Maar net wanneer ze zich willen schrap zetten, lijkt het wel of de hobgoblins zich bedenken. Ze zetten koers weg van Ravensteen. Zijn ze afgeschrikt door het hoofd van Balderik, dat op een spiets boven de muren prijkt?
De ware reden wordt snel duidelijk. Een grote groep voetsoldaten komt Ravensteen tegemoet, onder leiding van paladijnen van Heironeous en Rode Ridders van Sardal. Dit moeten wel versterkingen zijn. De boodschapper die enige weken tevoren naar Sardal was gestuurd, heeft het dus toch gehaald! Met veel egards begeleidt Ludovic Frierune, de Grootmeester van de Orde van de Witte Vuist, toegewijd aan Heironeous, naar het kasteel van Ravensteen en de ontmoeting met Gerlach. De drie andere helden zien wel dat er iets gaande is, en sluiten zich bij het nieuwe overleg aan.
Wat blijkt? Deze riddermacht heeft al enkele hobgoblinkampen met de grond gelijk gemaakt, en zal het werk verderzetten totdat de hobgoblininvasie in Schemerwolde is uitgeroeid. De strijd is nog niet gestreden, maar de hobgoblins zijn bezig met een terugtrekkende beweging. Met deze nieuwe bondgenoten is de veiligheid voorlopig verzekerd, en kunnen de helden eindelijk terug op weg met de herwonnen wapens richting Sardal. Ze nemen afscheid van kapitein Gerlach en zijn gevolg en laden alle wapen terug op de karren.

Dag 38 (zaterdag 28 april) – Dag 47 (maandag 7 mei)

Een paar dagen later trekt de karavaan zich opnieuw op gang, samen met luitenant Wessel en de dwergen, alsmede twee gevangenen die in Sardal zullen berecht worden: graaf Bertram en de verraderlijke dwerg Bjorn. Ook vrouwe Lorena, die het proces van haar vader wil bijwonen, vergezelt hen naar de hoofdstad.
De reis verloopt voorspoedig, en na ruim een week komt de Ruiter in zicht. Deze rivier strekt zich uit van het grote meer waaraan Sardal gelegen is, tot aan de zee.
Ludovics hart maakt een sprongetje, want zijn geboortestadje Lorkel ligt ook aan deze rivier. Hier begon hij zijn avonturencarrière, en het doet deugd om eens terug op bekende bodem te zijn.

Dag 49 (dinsdag 9 mei)

Enkele dagen later rijden ze tegen de avond Lorkel binnen, dat duidelijk een havenstadje is dat floreert van de transithandel. Hun karavaan valt dus helemaal niet op.
Ludovic sleurt de helden mee naar de herberg (eveneens ‘de Ruiter’ geheten) waar hij in zijn eerste avonturendagen heel wat ‘tekenen van St. Cuthbert’ gezien heeft op de bodem van zijn glas. Het is een net etablissement, gepast voor reizende handelaars.
Sturdle daarentegen vindt er niks aan, ziet dat ook Helga niet helemaal in haar sas is, en grijpt zijn kans om één en ander goed te maken. Met een beetje schroom die zijn vrienden helemaal niet gewend zijn van deze taaie gnoom, maar aangemoedigd door Haldor, vraagt hij Helga of ze meegaat naar havenkroeg 'de Stinkende Aap'. Hij belooft haar zelfs een echt bargevecht.
De andere helden nippen van hun lekker wijntje maar het valt Ludovic op dat de waard erg zenuwachtig is. Ludovic spreekt hem aan en merkt dat er iets niet in de haak is.
Brocéliande is de meest oplettende van de drie, en ziet dat de waard zijn zoon wat in het oor fluistert en hoe die naar achter verdwijnt. Brocéliande vertrouwt het zaakje niet en rent naar de sanitaire voorzieningen. Daar maakt ze zich snel onzichtbaar en zet de achtervolging in.
De zoon van de waard is naar buiten geglipt en snelt in de richting van de tempel van St. Cuthbert. Brocéliande durft niet mee naar binnen uit schrik dat haar onzichtbaarheid zou uitgewerkt raken.
Net wanneer ze nadenkt over haar volgende stappen ziet ze de jongen weer naar buiten komen, maar vergezeld van een belangrijk uitziende persoon, met enkele tempelwachters erbij. Wanneer ze haar richting uitkomen, beseft ze dat er wel eens gevaar zou kunnen dreigen. Zo snel als haar benen haar kunnen dragen, spurt ze terug naar de herberg en waarschuwt Lyra en Ludovic.
Voor deze het goed en wel beseffen, staat de man in het harnas met de tempelwachters echter al bij hun tafel en proclameert hij: “Ludovic Brunswick, je wordt aangehouden voor moord en foltering!”
Ludovic herkent de emblemen van de kerk van St. Cuthbert, de ‘Schalen van de Balans’, en legt gedecideerd uit dat hij onschuldig is. Niet voor rede vatbaar slaan ze hem toch in de boeien. Ludovic gehoorzaamt aan de autoriteiten en volgt gedwee, maar Lyra en Brocéliande houden toch hun wapens in aanslag.
Ondertussen hebben Sturdle en Helga lekker gegeten, en hebben ze zodoende een goede basis gelegd om stevig wat bier te verzetten. Ze maken flink wat lol en Sturdle houdt zich aan zijn belofte: niet veel later vliegt het meubiliar in het rond.
Wanneer het stof weer gaat liggen, hebben ze beiden een grote glimlach op het gezicht, in schril contrast met dat van de herbergier. Maar ook zijn humeur verbetert als Sturdle twintig goudstukken bovenhaalt, wat normaliter voldoende is om de hele bar te kopen! Ze dwalen nog wat door de straten, laten luide boeren en duiken her en der nog eens een herberg binnen als ze terug dorst krijgen.
Brocéliande en Lyra zijn de stoet met Ludovic gevolgd tot bij de tempel van St. Cuthbert, en Lyra spreekt vastberaden een wachter aan, die ze om meer informatie vraagt. Wanneer die haar argwanend naar haar banden met de beklaagde vraagt, houdt ze zich aanvankelijk op de vlakte, maar verklaart zich later toch bereid om in Ludovics voordeel te getuigen. Daarop haalt de wachter iemand met meer gezag: vader Winfried. Deze aanhoort de steunbetuigingen van Lyra en Brocéliande, en vraagt hen of ze die de volgende dag op het proces willen herhalen. De twee stemmen hier onmiddellijk mee in.
Ludovic, de arme jongen, zit ondertussen in een koude donkere cel, ergens in de kerk van St. Cuthbert, wanneer een bekende figuur hem benadert. Het is vader Winfried, die uitleg komt vragen, maar toch is het Ludovic die het meest in de war is en antwoorden nodig heeft.
Vader Winfried kijkt raar op van zijn onwetendheid, en vertelt hem dat vader Arend, de voormalige mentor van Ludovic, werd vermoord met zijn eigen knots, en dat moeder Leah werd mishandeld. En er zijn getuigen die onder ede willen bevestigen dat Ludovic in beide gevallen de dader was!
Ludovic is ontsteld. Moeder Leah had hem in het weeshuis opgevoed alsof zij zijn moeder was, en vader Arend had hem onder zijn hoede genomen toen hij in de orde intrad. Beide personen liggen hem nauw aan het hart, en het treft hem dan ook diep te horen wat hen werd aangedaan.
Het proces, dat de volgende morgen gevoerd zal worden, ziet er niet goed uit voor Ludovic, maar vader Winfried, die in Ludovics onschuld gelooft, geeft hem een suggestie mee: hij kan een heilige eed afleggen, zodat St. Cuthbert zelf ontegensprekelijk over zijn schuld of onschuld kan oordelen…
Na zijn avondgebed, waarin Ludovic St. Cuthbert om steun heeft gevraagd op dit heikele moment, valt hij in een diepe slaap. Daarin krijgt hij een droom, die duidelijk een antwoord is van zijn god… Hij ziet zichzelf terug als leerling bij vader Arend, wanneer hij die de fles wijn laat zien die het laatste is dat hij van zijn vader heeft. In de droom hoort hij met nieuwe nadruk: “Materiële en sentimentele waarde… vertroebelen het ware zicht, mijn zoon…” Wanneer Ludovic wakker schrikt, beseft hij dat deze droom hem iets wil vertellen, maar de betekenis ontgaat hem. Hij heeft ook geen tijd meer om erbij stil te staan, want de wachters arriveren om hem naar de rechtzitting te brengen.

Dag 50 (woensdag 10 mei)

Grootinquisiteur Lamont, een hogepriester van de orde van St. Cuthbert, die reeds op vele exotische plaatsen de leer verkondigde, zit het proces voor. Als eerste roept hij de getuigen ten gunste van Ludovic op. Lyra en Brocéliande getuigen naar beste vermogen pro Ludovic. Maar na hen volgt een resem andere getuigenissen die ronduit vernietigend zijn.
Als laatste mag Ludovic zelf het woord nemen, en hij richt zich rechtreeks tot Grootinquisiteur Lamont. Hij pleit nogmaals onschuldig, en verklaart zich bereid om zelfs de heilige eed af te leggen.
Het publiek roert zich. De heilige eed! Je laat je niet zomaar door St. Cuthbert berechten… Als je onschuldig bent en je zweert trouw aan St. Cuthbert, dan ben je meteen gezuiverd van alle blaam, maar iedereen weet wat St. Cuthbert doet met zij die de wet overtreden...
Grootinquisiteur Lamont is deze optie wel genegen, en met de hand op de geschriften van St. Cuthbert zweert Ludovic de heilige eed. Hij wordt gelukkig niet ter plekke neergebliksemd, integendeel. Je zou zweren dat enkele zonnestralen de weg naar de kerk vonden en net op dit moment op Ludovic vallen om hem te zegenen.
Maar het is vooral diep vanbinnen dat Ludovic de zegen voelt. Gesterkt door zijn geloof, zijn heilige eed en de nabijheid van St. Cuthbert, staat hij op als een onschuldig man, maar met meer inzichten dan tevoren.
Hij dankt de Grootinquisiteur en belooft vader Winfried om de dood van vader Arend en de mishandeling van moeder Leah te onderzoeken.
Sturdle inmiddels, dwaalt weer door de straten. Zijn metgezellin (die de vorige avond, voor er nog maar sprake van overleg kon zijn over slaapvoorzieningen, de deur van haar kamer voor zijn neus had gesloten) heeft hij netjes weer bij de karavaan afgezet, en nu is hij op zoek naar zijn vrienden.
Luitenant Wessel en de dwergen vernemen met meegevoel het hele verhaal, maar zijn niet van plan om dit oponthoud nog langer te rekken. Al gauw zet de karavaan zich in beweging richting Sardal.

Dag 51 (donderdag 11 mei)

Halverwege de tweede dag die daarop volgt, bereiken ze de hoofdstad, die indrukwekkend lijkt dankzij de prachtige witte stenen omwalling die reflecteert in het Grote Meer. Ze trekken door tot aan een groot plein waar een indrukwekkend standbeeld van Sardal de Drakendoder staat. Daarachter verheft zich het koninklijk paleis.
Luitenant Wessel heeft een audiëntie met koning Eberhart II en verzoekt de helden hem te vergezellen. De koning, die nog geen twintig blijkt te zijn, wordt bijgestaan door een grijze raadsheer, heer Eldarc.
Luitenant Wessel wordt bedankt voor zijn escorte, en gepromoveerd tot kapitein. Zijn volgende opdracht bestaat er echter uit om de wapens per schip naar het front te brengen, en dus nemen ze afscheid van kapitein Wessel.
Ook de helden worden bedankt voor hun aandeel en naast een geldbuideltje voor bewezen diensten, heeft de koning nog een adelijke titel in petto. Een voor een worden de helden geridderd en dragen vanaf nu de titel: “Ridder in de Rode Orde”.
Zo fier als een gieter staan de helden buiten het paleis wat na te kaarten als iemand hen aanspreekt. Hij stelt zich voor als Floris de Hofbard, eveneens ridder in de Rode Orde, en raadt hen de herberg aan waar alle Rode Ridders verblijven: ‘De Rode Furie’. Een stevige maaltijd en zacht bed hebben ze nu wel verdiend. In ruil voor het relaas van hun wedervaren, trakteert Floris de vier helden op een uitgebreid maal, dat ze zich goed laten smaken.

XP
2,100 XP (525 XP per persoon)

Treasure
200 pp

Tekst: Mattias Dooreman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten