donderdag 8 maart 2012

9 februari & 6 maart 2012

Dag 28 (donderdag 18 april)

‘s Ochtends blijkt dat Sturdle niets van zijn vastberadenheid verloren heeft. Hij heeft maar amper het ontbijt achter de kiezen wanneer hij alweer aan de rots hangt te bengelen. Lyra probeert hem enige moeite te besparen door Aria op verkenning te sturen, maar krijgt alleen gevoelens van herkenning door van haar havik. Sturdle voelt zich daardoor alleen maar aangemoedigd en klimt ondanks de nodige valpartijen koppig verder. Eenmaal boven aangekomen treft hij weliswaar een gezellig nest maar komt verder van een kale reis thuis. Met een paar roekeloze sprongen klimt/stort hij weer naar beneden, waar Ludovic hem met enige afkeuring weer oplapt.
De rest van de dag blijven de helden gespaard van verrassingen en tegen de avond slaan ze hun sobere kamp maar op, waarbij Ludovic, Sturdle en Lyra enige jaloerse blikken werpen op de slaapvoorzieningen van Brocéliande.

Dag 29 (vrijdag 19 april) - Dag 30 (vrijdag 20 april)

De volgende morgen wordt de groep alweer wakker in een druilerige motregen die niet veel doet om hun humeur te verbeteren. Ze vertrekken maar zo vroeg mogelijk en trachten dankbaar te zijn om het feit dat ze toch proviand hebben kunnen meenemen. De rest van de dag en de daaropvolgende dag sjokken ze verder, hun ogen op het spoor gericht.

Dag 31 (zaterdag 21 april)

Tegen de middag van wat alleen maar beschreven kan worden als de zoveelste achtervolgingsdag, zien de avonturiers in de verte een grote stenen brug. Lyra weet hen te vertellen dat deze brug het schiereiland van Libera verbindt met Sardal, waarvan het gescheiden wordt door een zeearm. Deze naam doet bij Brocéliande een belletje rinkelen en ze vergast de rest van de groep op een stukje geschiedenis omtrent het ontstaan van de brug en het erbij horende dorpje Steenbrug. De brug is afgesloten met een groot valhek, bewaakt door twee wachttorens.
De vier proberen tot een plan van aanpak te komen. Uiteindelijk spreekt Brocéliande vanuit de verte een spreuk over de wachters uit die hen wat slaperig maakt. Vervolgens stapt de groep nonchalant naar de poort toe om inlichtingen in te winnen en doortocht te vragen.
De wachters ontzeggen de avonturiers de toegang en beweren dat de weg op bevel van de koning is afgesloten. De vrienden geloven er niks van en Ludovic besluit tot een andere tactiek: hij tracht één wachter met klinkende munt tot meer meegaandheid te bewegen. Deze betoont zich hevig verontwaardigd en de situatie dreigt uit de hand te lopen.
Sturdle en Lyra gaan op diverse fronten tot actie over. Terwijl de wachter afgeleid is door zijn discussie met Ludovic, begint Sturdle – inmiddels geoefend in kunst van het klimmen – aan een klautertocht die hem via de pijlers onder de brug door aan de andere kant van het valhek moet brengen.
Lyra wendt inmiddels haar magische krachten aan om de wachter onder haar betovering te brengen: de wachter meent in haar prompt een langverloren vriendin te herkennen en is meteen een stuk toeschietelijker. Hij bevestigt hun vermoeden dat de gestolen karavaan door Steendorp is getrokken en gaat akkoord om het hek voor hen te openen. Terwijl hij naar het mechaniek vertrekt dat daarvoor moet zorgen, slaat de andere wachter, die uit zijn sluimer is ontwaakt, echter alarm.
De avonturiers worden bestookt met speren en pijlen door de wachter en toestormende goblins, maar slagen erin korte metten met hen te maken. Inmiddels is het hek omhoog getakeld en kunnen ze Steendorp binnenstappen. Daar worden ze door een niet bepaald vriendelijke bugbear opgewacht, maar die is geen partij voor onze helden. Sturdle is inmiddels via een luik onder het wachthuisje uitgekomen en steekt net op tijd zijn hoofd boven om de bugbear het onderspit te zien delven.
Wanneer de groep het dorpsplein nadert, lijkt dat verlaten. Ineens echter horen ze vanuit de dorpsherberg een gezang opklinken. Brocéliande luistert aandachtig en haar muzikale gevoel brengt het timbre van de stem al snel thuis als dat van Vito.
Sturdle, nog opgefokt en teleurgesteld dat hij het hele gevecht gemist heeft en Lyra, die haar toverstokjes en andere attributen node begint te missen, concluderen meteen dat Vito de vuile verrader is die de poorten van de Haven voor het gespuis had opengezet en willen wraakzuchtig de herberg in de fik steken om hem een koekje van eigen deeg te geven. Brocéliande is ontzet door het barbaarse idee en Ludovic maant de twee tot kalmte: tenslotte is door niets bewezen dat Vito er voor iets tussen zat en St. Cuthbert kan er niet mee instemmen dat onschuldige zielen zouden worden verbrand. Mokkend stemmen de twee heethoofden ermee in om eerst uit te zoeken wat er gaande is.
Er wordt besloten dat Sturdle een omtrekkende beweging zal maken, terwijl de rest van de groep de herberg frontaal benadert. Ludovic stapt met vriendelijke groet de herberg in, maar die besterft hem op de lippen wanneer hij de situatie in ogenschouw neemt: de zingende Vito blijkt een vastgebonden bundel en de rest van de gelagzaal is gevuld met wachters, goblins en achter de bar een bugbear.
Terwijl beide partijen een ogenblik van de verrassing bekomen, verandert Vito subtiel zijn lied naar een loflied op kroeggevechten, en de avonturiers voelen met de muziek extra kracht in zich stromen.
De wachters springen vanachter hun bier overeind en vallen de binnenkomers aan. Ludovic en Brocéliande aarzelen geen moment, trekken hun wapens en gaan ze te lijf. Lyra merkt dat haar magische kracht begint te tanen en grijpt naar haar kruisboog. Ze zoekt rugdekking en bestookt de goblins met pijlen.
Vito kan terecht over de vreugden van de overwinning zingen: de tegenstanders mogen dan wel hun best doen, maar Ludovic zet de toon door met één formidabele klap van zijn knuppel een wachter de hersens in te slaan. Diens toestormende kameraden wacht een soortgelijk lot.
Brocéliande heeft intussen haar magische gaven gebruikt om de bugbear een bijzonder geslaagde grap te vertellen die hem hulpeloos over de grond laat rollen van het lachen. Wanneer de bard iets te dicht in de buurt van een woest rondknuppelende Ludovic komt, wordt ze tot haar ontzetting bespat met de schedelinhoud van een gesneuvelde boef.
Sturdle is intussen ongemerkt de herberg binnengeslopen via de achteruitgang en kijkt vreemd op wanneer hij vanachter een deur een laag en brullend gelach hoort. Hij trekt de deur open en treft daar de over de grond rollende bugbear aan. De gnoom hoort het tumult in de gelagkamer en springt zonder aarzelen over de bugbear heen op de toog. Wanneer hij ziet dat zijn makkers de boel onder controle hebben, stort hij zich op het nahikkende wezen.
Terwijl Ludovic door middel van een magisch versterkte klap afrekent met de aanvoerder van de wachters, raakt de kleine gnoom, gewapend met zwaard en schild, verwikkeld in een heroïsche strijd met de twee keer zo grote bugbear. Die moet het ontgelden dat Sturdle welhaast het hele kroeggevecht had gemist en stort al gauw levenloos ter aarde.
Nu de herberg is schoongeveegd, wordt Vito losgemaakt. Hij betoont zich erg dankbaar en vertelt de avonturiers wat er die nacht eigenlijk is voorgevallen. Blijkt dat Bjorn, de lijfwacht van de meestersmid, verraderlijk de poorten had geopend voor de hobgoblins. Vito weet hen ook te vertellen dat het gebied waarin ze zich nu bevinden – het graafschap Schemerwolde – sinds kort in handen is van hobgoblins, die aangevoerd worden door een afvallige paladijn: Balderik. Daarnaast heeft hij ook goed geluisterd naar de plannen met het konvooi en kan met enige zekerheid voorspellen waarheen het zal worden gevoerd: een kamp in de nabijheid.
Brocéliande kan zijn kennis over het graafschap bevestigen en aanvullen: ze blijkt bijzonder goed op de hoogte van de geschiedenis van het graafschap: ooit was Schemerwolde één groot woud, waarin geregeld houthakkers verdwenen, volgens de verhalen slachtoffers van weerwolven. Uiteindelijk slaagde een ridder van Sardal van huis Bertram, die “de Raaf” werd genoemd, erin om het gebied van de plaag te verlossen. Als dank kreeg hij Schemerwolde als graafschap. Een nazaat van hem, een teruggetrokken man, regeert nog steeds over het gebied.
Na enig overleg besluiten de avonturiers om het aanbod van Vito aan te nemen: hij kent het gebied goed, en wil hen via binnenwegen naar een plek brengen waar ze het gestolen konvooi in een hinderlaag kunnen lokken en heroveren.
Ze besluiten geen tijd te verliezen en onmiddellijk te vertrekken, maar niet dan nadat ze de herberg hebben doorzocht en de bijeengeroofde edelstenen en het goud van de boeven hebben geconfisqueerd. Ludovic steekt ook een setje dobbelstenen op zak dat volgens hem vast nog wel eens van pas komt op een saaie avond. Het geginnegap van Sturdle en Brocéliande “of St. Cuthbert dit wel kan goedkeuren” laat hij zo goed mogelijk van zich afglijden.
Wanneer de avond valt, is de voorgenomen plek voor de hinderlaag volgens Vito helaas nog een paar uren stappen verder. De vier zijn na de bewogen dag erg vermoeid, maar besluiten om niettemin door te zetten: het zou verkieslijk zijn als ze kunnen overnachten op de juiste plek, om bij het ochtendgloren meteen de hinderlaag te kunnen opzetten.
De komende uren proberen de avonturiers met wisselend succes de kracht te vinden om door te zetten. Aanvankelijk hebben vooral Ludovic en Brocéliande het moeilijk. Lyra weet Brocéliande op te fleuren met de gedachte dat ze steeds dichter bij de herovering van Sneeuw komt, en dat lijkt te werken. Ludovic blijkt voorbij enige motivering te zijn en sleept zich verder. Ook Sturdle begint door zijn energie heen te raken.
Naarmate de nacht donkerder wordt, beginnen ze allevier de moed te verliezen: steeds vaker struikelt iemand van vermoeidheid, met de nodige schrammen en blauwe plekken tot gevolg. Tijdens een van die buitelingen ziet Ludovic ineens achter een steen een pad zitten. Ervan overtuigd dat dit een vingerwijzing van St. Cuthbert is, pakt hij het nietsvermoedende beest op. De arme pad schrikt zich wild, en Ludovic ziet dat zich een merkwaardig slijmlaagje over de pad ontwikkelt. Gesterkt in zijn vermoeden dat hem hier een goddelijke hulplijn wordt toegeworpen brengt hij ondanks de walgende uitroepen van zijn makkers de pad naar zijn mond en likt de naar zijn mening medicinale laag van de pad af.
Het duurt niet lang voor Ludovic de meest merkwaardige visioenen krijgt: opgezweept door onmogelijke kleuren en beelden begeeft hij zich weer op pad. Lyra knapt weer helemaal op van het vooruitzicht op entertainment en volgt geïnteresseerd de brabbelende Ludovic. Sturdle, bezorgd om zijn strijdmakker, hijst zich ook weer overeind en ook hij gaat hem achterna. Er blijft Brocéliande niets anders over dan achter de rest aan te strompelen.
Wanneer Vito uiteindelijk aangeeft dat ze op de plek van bestemming zijn aangekomen, valt Ludovic zonder verder commentaar ter plekke in slaap. Brocéliande, die nog amper op haar benen kan staan, volgt zijn voorbeeld, nadat ze met een laatste uiterste krachtsinspanning hun slaapplek nog magisch afgegrensd heeft.

Dag 32 (zondag 22 april)

De volgende morgen is Sturdle vroeg uit de veren en tracht Vito te gaan verrassen, maar die blijkt reeds monter met een kop thee in de hand te zitten wachten. Ludovic zegt inmiddels in zijn ochtendlijke gebed St. Cuthbert dank voor zijn interventie en drukt zijn voornemen uit de pad bij zich te houden. Ook Lyra en Brocéliande zonderen zich even af om hun magische krachten te focussen.
Na een vlug ontbijt verkennen ze de omgeving: de weg waarlangs de karavaan zal passeren, loopt door een kloof. Er wordt druk overlegd over de beste manier om de hinderlaag te leggen, maar uiteindelijk besluit de groep om in de kloof een versperring op te werpen. Daarna delen ze zich op aan weerszijden van de kloof om zo van bovenaf een verrassingsaanval te kunnen lanceren: Brocéliande en Sturdle aan de ene kant, en Ludovic, Lyra en Vito aan de andere kant.
Tijdens het wachten inspecteren de helden de wapens die ze de vorige dag veroverd hebben. Daaronder is een zwaard waarvan het lemmet een merkwaardige glans heeft. Sturdle herkent het als ‘koud staal’ – een probaat middel tegen feeënwezens. Brocéliande gordt het om, in de overtuiging dat deze eigenschap nog wel eens van pas zal komen.
Lyra laat Aria een stukje terugvliegen in de richting waaruit de karren moeten komen, en krijgt via haar een indruk van de naderende karavaan door. De groep gaat verdekt op de rotswand liggen. Ludovic heeft met wat takken een camouflage gecreëerd waarachter Lyra op de uitkijk ligt. Wanneer de karavaan de versperring opmerkt en halt houdt, geeft ze Ludovic een teken, en geeft ook de groepsleden aan de overkant via een bezwering een gefluisterd startsignaal.
De helden springen overeind en lanceren hun verrassingsaanval. Ludovic roept de hulp van St. Cuthbert in om iedereen met grotere trefzekerheid te bezielen, en zijn god ziet weer eens met goedgunstig oog op hem neer. Vito zet uit volle borst een strijdlied in dat extra kracht door ieders ledematen laat vloeien.
Sturdle en Brocéliande vuren pijlen af en Lyra laat haar magie los. Een ogenblik later liggen enige hobgoblins levenloos op de grond. De andere hobgoblins zijn in verwarring, proberen met speren de helden af te schrikken, maar dat heeft niet veel effect. Twee reusachtige afgerichte wolven daarentegen schieten razendsnel elk naar een kant en doemen al gauw bovenaan de helling op.
Terwijl Lyra met haar magische projectielen nog de kloof aan het schoonvegen is, krijgt Ludovic de volle kracht van de aanval aan hun zijde over zich heen. De gigantische muil sluit zich om hem heen, nog voor hij een magisch aura ter bescherming om zich heen kan oproepen. Zijn geloof laat hem echter ook deze keer niet in de steek, en een spreuk doet hem plots in grootte verdubbelen. Vito snelt naderbij om de gigant te helen en met vernieuwde krachten stort Ludovic zich weer in de strijd, die voor de wolf niet goed afloopt.
Aan de overkant inmiddels krijgen Brocéliande en Sturdle het lastig. De andere wolf krijgt Sturdle lelijk te pakken, terwijl Brocéliande haar best doet om hen de hobgoblins met pijlen van het lijf te houden. Uiteindelijk moet ze haar kruisboog laten vallen en haar zwaard trekken, waar ze aanvankelijk wat aarzelend mee zwaait. Sturdle, die grommend en grauwend de wolf zoveel mogelijk schade toebrengt, vindt nog de tijd en adem om haar enige bemoedigende kreten toe te brullen.
Ludovic maakt van zijn lengte gebruik om haastig af te dalen om aan de overkant hulp te gaan bieden. Lyra vuurt een magisch projectiel af op de gigantische wolf af die Sturdle in zijn greep heeft, terwijl Vito aan hun eigen zijde een aanrennende hobgoblin met een spreuk op de vlucht jaagt.
Net voor Ludovic met reuzenstappen de overkant bereikt, weet Sturdle het laatste restje leven uit de monsterlijke wolf te wringen. Brocéliande rijgt intussen met een onverwacht vertoon van driestheid “voor Sneeuw!” de laatste hobgoblin aan haar zwaard. Sturdle, bezaaid met bijt- en klauwsporen, wordt door Ludovic weer opgelapt, en ook Lyra en Vito komen naar de overkant voor een spoedoverleg. Ze zijn het eens dat de gevluchte hobgoblin tot elke prijs uitgeschakeld moet worden, voor ze de hele bezettingsmacht van Schemerwolde over zich heen krijgen.
Lyra, die het minst gehavend uit de strijd is gekomen, krijgt van Brocéliande een magisch vliegdrankje en weet de vluchteling in te halen. Ietwat vermoeid heeft ze het erg lastig om vanuit deze ongebruikelijke positie goed te mikken, maar ze heeft het verrassingseffect aan haar zijde, en na enige missers weet ze de hobgoblin uit te schakelen.
Eenmaal teruggekeerd wacht haar de verheugende mededeling dat hun reispakken in één van de wagens lagen. Daarmee zijn ze toch iets beter toegerust voor het vervolg van hun avontuur…

XP
7,000 XP (1,750 XP per persoon)

Treasure
1,800 gp
120 pp
Moss agate
Brass mug with jade inlays
Masterwork cold iron longsword
Scroll of chill touch
Scroll of reduce person
Scroll of resist energy
+1 heavy mace

Tekst: Petra Doom